Mollentelling

De mol zelf zien we maar zelden, maar dankzij zijn molshopen zien we wel waar hij leeft. Tijdens de Mollentelling brengen we dat in kaart. Want hoe meer we weten over dit bijzondere zoogdier, hoe beter we met hem samen kunnen leven.
Hoe werkt het?
Zoek tijdens de teldagen naar mollen, molshopen of andere mollensporen in jouw tuin. Meedoen aan de Mollentelling kan op verschillende manieren. Waarnemingen van mollen of mollensporen, zoals molshopen, kun je doorgeven via het speciale mollenmeldpunt of in de tuin via de tuintelling.nl. Ook via Telmee.nl kun je jouw waarneming doorgeven. Het belangrijkste is om de locatie, datum en type waarneming (molshoop, levende of dode mol) door te geven. Sta je bij een veld met veel molshopen? Maak dan een schatting van het aantal molshopen en voer dit getal bij het mollenmeldpunt in bij ‘Aantal individuen’. De verzamelde data wordt opgenomen in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).
Met de Mollentelling verzamelen we data over de verspreiding van de mol. Veel mensen zien regelmatig molshopen, maar geven deze vaak niet door. Met de Mollentelling willen we mensen aansporen om hun waarnemingen van mollen(sporen) door te geven. Het gaat hierbij om de verspreiding van de mol (waar leven mollen?). Hoeveel mollen er in Nederland leven is niet af te leiden uit deze data, aangezien het verschilt per gebied en seizoen hoeveel molshopen één mol maakt. Daarnaast is de Mollentelling een goede gelegenheid om meer te leren over dit bijzondere zoogdier die zelden wordt gezien. Hoe meer we leren over de mol, hoe beter we met de mol leren samen te leven.
Hoe vind je mollen(sporen)?
De kans dat je een mol zelf ziet, of haar voetafdrukken of uitwerpselen, is erg klein. Maar tijdens het Mollen(sporen)weekend vragen de Zoogdierenvereniging, Vroege Vogels, Natuurpunt en de Jaarrond Tuintellingiedereen om goed te speuren en de waarneming door te geven. Hoe herken je dan de mol en haar sporen?
Uiterlijk
De mol is een langwerpig rond diertje met een grijszwarte fluwelen vacht. De haartjes van de mol staan rechtop, zodat hij makkelijk voor- én achteruit kan bewegen onder de grond. Deze vacht is vuil- en waterafstotend, zo zal de mol niet nat en vies worden. Daarnaast heeft een mol grote voorpoten, met vier vingers en een duim, met lange puntige nagels. Dit is ideaal voor het graven van het hol onder de grond.
Het enige wat eigenlijk echt opvalt uit dit zwarte fluwelen bolletje, zijn de graaf-poten, de neus en de staart. De mol heeft een klein roze staartje en een slurfachtig roze neusje. De ogen zie je daarentegen bijna niet, deze zijn ontzettend klein en ook nog een slecht ontwikkeld. De mol ziet dus erg weinig, maar is zeker niet blind, hij ziet vooral bewegingen en kleurtinten. Wel kunnen ze goed ruiken, en vooral heel goed voelen. Een mol kan op grote afstand voelen of er iemand door zijn gangen kruipt.
Sporen
Het meest opvallende spoor dat de mol achterlaat zijn de molshopen. De meeste van ons hebben zo’n molshoop wel eens gezien en vaak zijn we er niet bepaald blij mee als deze ineens in onze tuin verschijnt. Mollenkeutels zal je niet snel vinden, aangezien de keutels vaak in de gangen van het hol liggen. Uitwerpselen van de mol zijn 3-20 mm lang en ongeveer 2-5 mm in doorsnee. Ze zijn donkerbruin tot zwart met restanten van insecten. Ook de voetsporen zijn lastig te vinden. Maar, wie weet, als je goed zoekt, zie jij misschien dit weekend wel een mol of haar sporen!
Meer over de mol
De mollentelling is een initiatief van de Zoogdiervereniging. Wil je meer weten over mollen, hoe ze leven en hoe je ze kunt waarnemen? Kijk dan op de website van de Zoogdiervereniging en de website van IVN.